Deelnemers

Deelnemers

Het restaurant wordt onder begeleiding van leer- werkcoaches en ervaren horecamedewerkers gerund door mensen met een psychiatrische kwetsbaarheid. Onze deelnemers zetten zich dagelijks in om het restaurant draaiende te houden, maar volgen daarnaast een leer- werktraject om te werken aan hun horecavaardigheden, persoonlijke leerdoelen en durven zij het aan om hún verhaal te delen.

Milou   •   Maria   •   Jurgen   •     Hennie   •   Marlijntje   •     Rafke   •   Dirk   •   Roy   •   Max   •   Martin   •   Kim   •   Bassel   

Milou

Ontmoet

Milou

Ik ben Milou [03-02-1987] en ik werk in de bediening van restaurant Waanzinnig. Samen met mijn ouders en jongere broertje ben ik opgegroeid in Dongen. Na het behalen van mijn havodiploma ben ik in 2003 gestart met de pabo-opleiding. Ik kon geen aansluiting vinden met leeftijdsgenoten, waardoor het voelde alsof ik niet op de juiste plek zat en mijzelf buitensloot. Ik werd depressief en ben uiteindelijk bij GGZ terecht gekomen. In die tijd ben ik veel opgenomen geweest. Zowel vrijwillig als gedwongen. Ik had last van stemmingswisselingen, vertoonde agressief- en impulsief gedrag en ik was angstig. Al van jongs af aan vertoonde ik ander gedrag, maar er werd nooit een diagnose gesteld. Na de middelbare school ervaarde ik zoveel stress en spanning dat mijn aangeboren eigenschappen zich hebben ontwikkeld tot een persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast heb ik een lichte vorm van autisme en hoor ik stemmen in mijn hoofd. Onder behandeling en begeleiding van GGZ heb ik mijn kwetsbaarheden beter onder controle gekregen.

Vanuit GGZ ben ik bij RIBW Brabant terecht gekomen. Ik wilde graag iets gaan doen en niet meer heel de dag thuis zitten. Zo ben ik begonnen bij de werkprojecten catering en lunchcafé van KREW, aan de Westertorenlaan. Bij de catering en het lunchcafé heb ik verschillende werkzaamheden gedaan. Ik ben begonnen in de keuken en uiteindelijk ben ik overgestapt naar de bediening. Daarbij horen taken zoals eten uitserveren en met de kassa omgaan. Uiteindelijk is het werkproject aan de Westertorenlaan gestopt en heb ik de mogelijkheid gekregen om aan de slag te gaan bij restaurant Waanzinnig. Bij Waanzinnig werk ik samen met leuke collega’s, leer ik veel en kan ik werken in een fijne sfeer.

Het leukste aan de bediening vind ik het ontvangen van gasten, het contact met gasten en bestellingen opnemen. Ik ben hierbij vriendelijk en beleefd. Ondanks dat het steeds beter met mij gaat, raak ik soms nog overprikkeld. Hierdoor raak ik het overzicht kwijt of vertoon ik impulsief gedrag. Ik heb dan even een moment nodig om tot rust te komen. In de toekomst zou ik graag leren hoe ik, ondanks de vele prikkels, het overzicht in het restaurant kan bewaren zonder dat ik impulsief gedrag ga vertonen.

Momenteel woon ik zelfstandig in een woning van RIBW Brabant met mijn hondje Obelix. In het weekend ga ik bij mijn ouders, broertje of familie op bezoek. In mijn overige vrije tijd ga ik graag met Obelix wandelen en kan ik onbeperkt naar de film met mijn Pathé unlimited abonnement. Ik heb dan ook al veel films gezien, van nederlandse komedies tot thrillers. Verder ga ik elke zaterdagochtend paardrijden bij de manege. In 8 jaar tijd heb ik hier al op veel verschillende soorten pony’s en paarden mogen rijden.

Ik heb nog heel veel wensen en dromen voor de toekomst. Als ik helemaal geen rekening zou hoeven houden met mijn kwetsbaarheid, ging ik een opleiding tot dierenartsassistent volgen en zou ik daarna mijn eigen zorgboerderij oprichten. Voor nu zou ik het liefst een betaalde baan in horeca willen, zodat ik volledig zelfstandig kan gaan wonen. Hopelijk heb ik tegen die tijd ook een fijne relatie met iemand waar ik activiteiten mee kan gaan ondernemen.

↑ Terug omhoog

Maria

Ontmoet

Maria

Ik ben Maria [07-06-1955] en ik ben in Tilburg geboren en getogen! In ons gezin groeide ik op in en om de wijk Korvel. Het was een gemakkelijke jeugd én gezellig met mijn vier broers en zus, iedereen zorgde voor elkaar. Mijn drie oudere broers zorgde voor mij en ik zorgde weer voor mijn jongere zusje en broertje. We sliepen met alle kinderen op de zolder, dit zorgde ervoor dat we veel met elkaar deelden en erg close waren. Door de jaren heen zijn we wat meer uit elkaar gegroeid maar als er nu iets met iemand aan de hand is, staan we klaar om elkaar te helpen. Op mijn vijftiende is mijn vader overleden, in die tijd hebben we veel steun bij elkaar gevonden. Dit was voor mij een heel groot gemis want ik was echt papa’s kindje.

In mijn tienerjaren heb ik mijn man Jack al ontmoet. Dit was een wat lastigere periode omdat het thuis niet meer goed ging tussen mij en mijn moeder. Ik ben op mijn zeventiende bij Jack en zijn ouders gaan wonen. Toen ik 21 was, zijn we getrouwd en verhuisd naar ons eerste flatje. Daar is onze zoon Patrick geboren en drie jaar later kregen we er een meisje bij: Patricia. In die tijd werkte ik bij Ericson waar ik van alles heb gedaan, bijvoorbeeld solderen. Ik heb er toen heel bewust voor gekozen om een fulltime moeder te zijn en ben gestopt met mijn werk bij Ericson.

Ik ben een ontzettend trotse moeder. Ik wist bijvoorbeeld al voordat mijn kinderen geboren werden dat er eerst een jongetje zou komen en vervolgens een meisje, dit gevoel was erg duidelijk. Als moeder ben ik zorgzaam maar als het nodig is ook wel streng. Ik zie ons als een erg hecht gezin dat samen op pad gaat. Dit is ook een keer beschreven in het Stadsnieuws in het artikel “Kermismensen” daarin staat dat wij als gezin elke week 10,- gulden spaarden voor de Tilburgse kermis. Daar gingen we altijd met z’n vieren alle dagen naartoe en dan kreeg de hond iedere dag twee haringen. Terwijl ik voor iedereen om mij heen probeer te zorgen, zorgt mijn lieve man Jack voor mij. Vanaf mijn 37e had ik hem extra hard nodig.

Ik had last van depressieve klachten en zocht hulp bij de GGZ. Een jaar later ging het mis en kreeg ik een psychose. In die tijd was ik erg achterdochtig en was ik er van overtuigd dat iedereen het over mij had. Weer een tijd later werd ik gediagnosticeerd met een bipolaire stoornis; manisch depressief. Uit deze periode kan ik me weinig herinneren. Het enige dat me bij is gebleven, is dat het hele voetbalteam van Ajax op mijn bed heeft gezeten en dat Koeman de wedstrijd met 3-0 zou winnen.

Door de jaren heen heb ik bij diverse dagactiviteiten en werkprojecten gewerkt. Ik ben gestart bij Pompidoe waar ik de catering verzorgde. Daarna ben ik via verschillende dagbestedingen doorgegroeid naar werkprojecten en uiteindelijk in een écht restaurant terecht gekomen. Die laatste stap was een echte drempel voor mij en ik had het idee dat ik het niet zou kunnen. In december 2017 kregen we een maand om te leren en aan het restaurant te wennen. We draaiden de mise en place, deden cursussen voor de bediening en leerden onze nieuwe collega’s kennen. In die tijd heb ik veel stappen kunnen maken en mezelf nog meer ontwikkeld. Ik werk nu vier ochtenden, waarvan één ochtend zelfs in de bediening. Dit is iets dat ik nooit had verwacht van mezelf en nu ik alweer een jaar bij restaurant Waanzinnig werk, zou ik nooit meer terug willen.

Gedurende de tijd schommel ik heen en weer tussen manische periodes, stabiele periodes en depressieve periodes. Ik krijg nog steeds hulp van een psychiater, RIBW Brabant woonbegeleiders en leer- werkcoaches van KREW bij restaurant Waanzinnig. Allemaal begeleiden zij mij om een zo stabiel mogelijk leven te leiden. De psychiater blijft mijn medicatie afstellen voor een zo goed mogelijk resultaat, de woonbegeleiders begeleiden mij thuis en de leer- werkcoaches begeleiden mij op mijn werkplek. Restaurant Waanzinnig biedt mij een plek waar ik dagelijks nuttig bezig kan zijn, afleiding kan vinden en vooral veel kan lachen met mijn collega’s!

↑ Terug omhoog

Jurgen

Ontmoet

Jurgen

Ik ben Jurgen [09-03-1980] en ik ben in Tilburg-Zuid opgegroeid samen met mijn zus en ouders. Als ik terugdenk aan mijn jeugd, dan herinner ik me mooie kinderjaren in een warm nest. Ik kwam nooit iets tekort want ik was een enorm mama’s kindje. Ze verwende me goed.
Op de middelbare school Quirijn had ik het goed naar mijn zin. Ik had veel goede vrienden en ik nam mijn studie erg serieus. Ik wilde goede punten halen, zodat ik mijn vader achterna kon als timmerman. Mijn vader werkte voor zichzelf en dat klonk toentertijd wel erg goed. Op school kreeg ik veel praktijklessen en heb ik onder andere een houten hangtafel gemaakt. Daar was ik erg trots op!

Vanuit de middelbare school ben ik doorgestroomd naar het ROC voor de bouw. Daar ging ik één dag naar school en werkte ik vier dagen in de praktijk. Ik was 20 jaar en zat in het laatste jaar van de studie en ik genoot er ontzettend van. Ik kreeg toen een psychose en mijn leven stond totaal op z’n kop. Ik wilde verder met mijn opleiding, maar het lukte me niet meer. Door alle tegenslagen en frustraties raakte ik ook nog eens in een depressie. Ik ben toen opgenomen bij het GGZ om aan mezelf te werken. Alles ging van kwaad naar erger, ik zat in een donkere periode met diverse strubbelingen. Ik ging veel op stap, dronk veel en gebruikte veel verschillende drugs.

Op mijn 27ste is de begeleiding van RIBW Brabant begonnen en ben ik verhuisd naar begeleid wonen in Moergestel. Daar ging de knop om! Geen alcohol, geen drugs meer en ik ging flink met mezelf aan de slag. In eerste instantie hield ik me bezig met tekenen en muziek luisteren. Daarna ben ik gestart bij een horecaproject. Daar bereidde ik twee keer in de week lunch en twee keer het diner. Iedereen had een eigen taak, de een hielp met koken, de ander dekte de tafel en weer iemand anders deed de afwas.

Mijn leven werd stap voor stap weer stukken beter. Op mijn 30ste was ik er klaar voor om weer op mezelf te gaan wonen. Ik verhuisde naar Oud-Noord en kreeg ambulante begeleiding vanuit RIBW Brabant. Op zoek naar een andere dagbesteding, stuitte ik op de Goirkestraat waar Pompidoe zat. Daar ging ik koken met Arnold in het RIBW café.

Drie keer per week maakten we het diner en op vrijdag was er altijd een workshop. Bij de workshop leerden we iedere week iets nieuws. Het maken van roux, diverse snijtechnieken of we bakten iets. Daarbij verzorgen we hapjes voor feesten en partijen. Ik werkte in de bediening en liep rond met de hapjes. Dit was erg leuk om te doen en hier heb ik ook mijn passie voor de horeca ontdekt! In deze periode ben ik ook gestart als gastheer op het hoofdkantoor van RIBW Brabant.

Later zijn we vanuit de Goirkestraat verhuisd naar de Westertorenlaan met de dagbesteding. Daar werkte ik nog steeds met lunch en ben ik ook gaan werken bij wijkrestaurant de Symfonie. Op iedere nieuwe locatie waar ik ging werken, was het niveau net weer wat hoger en ging alles er net weer wat serieuzer aan toe. Sinds de opening en mijn start bij Restaurant Waanzinnig heb ik geleerd om de bediening en de bar te draaien. In het begin vond ik dit wel spannend, maar nu vind ik dit erg leuk om te doen. Ik sta twee avonden in de bediening en een middag in de keuken voor de mise en place en de lunch. Door deze combinatie is mijn werk heel erg afwisselend en kan ik de gasten in de bediening beter helpen. Ik ken alle ingrediënten die we gebruiken in de gerechten goed.

Door de jaren heen heb ik op horecavlak en op persoonlijk vlak veel mogen leren. Qua horeca beheers ik de basiskennis van de keuken en de bediening. Ik kan steeds zelfstandiger werken, beheers de snijtechnieken goed. Ook heb ik veel gewerkt aan het communiceren met anderen. Mensen aankijken, vriendelijk zijn, grenzen aangeven, flexibel zijn en minder nors reageren. Ook heb ik mijn geheugen goed getraind. Je moet in de horeca best veel onthouden! Ik kan nu alle biertjes van de kaart benoemen en de gasten adviseren! Ik pak zo hier en daar ook wat extra klusjes op, zoals meedenken over gerechten en de dagelijkse gang van zaken.

Restaurant Waanzinnig zit midden in het centrum, dus de gasten zijn iedere keer dat ik werk weer anders. Dit vind ik erg leuk , het houdt mijn werk interessant. Het is een fijne omgeving om in te werken, ik ben blij met mijn collega’s en de gasten zijn meestal ook erg gezellig! Als de gasten tevreden zijn en ze geven me een complimentje dan geeft dit mij een ontzettend goed gevoel. Dan kan ik voldaan naar huis!

↑ Terug omhoog

Hennie

Ontmoet

Hennie

Ik ben Hennie [08-12-1958] en ik doe de was bij restaurant Waanzinnig. Ik ben een ultieme Tilburger! Ik ben geboren in de Scheerdersstraat, wat ze toentertijd de ‘Jordaan’ noemden. Daar groeide ik op met mijn ouders, drie broertjes en twee zusjes. Ik was de oudste van het stel, wat af en toe ook betekende dat ik voor mijn broertjes en zusjes moest zorgen en het huishouden bij moest houden. Mijn moeder lag regelmatig in het ziekenhuis en mijn vader draaide ploegendienst bij Eniking in Tilburg en later Axel in Breda.

Op mijn 12e ben ik gestopt met school, want dit was niets voor mij. In die tijd kon dit ook nog zomaar gelukkig. Ik ben gaan werken bij de wasserij en dit was erg fijn. Lekker bezig zijn en hard werken past veel beter bij mij! Na een aantal jaren was ik toe aan verandering en ben ik gaan werken in een winkel. Dit bleek toch niets voor mij en ben ik weer gaan werken bij de wasserij. We kregen daar de was van bijvoorbeeld ziekenhuizen en verpleeghuizen. Andere collega’s wasten en streken de was. Ik was verantwoordelijk voor het opvouwen van de was. Mijn werk in combinatie met het zorgen voor mijn broertjes en zusjes en het huishouden was hard werken, maar daar heb ik nooit moeite mee gehad.

Als jonge griet (18) leerde ik mijn (ex)man Hans kennen. Ik hielp de eigenaar van een café met het oppassen van zijn dochters. Hans kwam daar altijd in het café en zo leerden we elkaar steeds beter kennen. Mijn schoonouders maakten zich toch wel even zorgen, omdat ik nog zo jong was. Zijn broer kwam toevallig bij ons thuis op bezoek toen ik bezig was met het eten koken. Hij vertelde zijn ouders “Onze Hans komt niets te kort, Hennie kan heel goed koken!”

We kochten een huis aan de Veliusstraat met een hele grote tuin. Twee jaar later werd onze dochter Joyce geboren. Eigenlijk wilde Hans geen kinderen, maar hij was ontzettend dol op Joyce. Ik genoot ervan om een jonge moeder te zijn en was heel gelukkig met Joyce!

Helaas ging het tussen mij en Hans door de jaren heen steeds minder goed en we gingen scheiden. Ik ging op zoek naar een huisje voor mezelf en vond een leuke woning aan de Besterd. Tot op de dag van vandaag mis ik het nog steeds. Ik ging iedere week naar de markt toe en dan dronken we een kopje koffie in het café.

Met mezelf ging het door de jaren heen steeds minder goed. Ik heb het syndroom van Korsakov, wat betekend dat ik moeite heb om nieuwe informatie te onthouden. Daarom schrijf ik ook alles op, zodat ik altijd een geheugensteuntje heb. Ik mis de alcohol helemaal niet, doe mij maar koffie of limonade. Ongeveer 6 jaar geleden ben ik bij de Werf gaan wonen van RIBW Brabant. Daar woon ik mooi aan het water bij de Piushaven. Ik vermaak me met het spelen van woordzoekers, lezen, tv kijken en puzzelen. Iedere week ga ik rummikuppen met huisgenoten in het wijkcentrum en ga ik zwemmen. Wat me ook altijd opvrolijkt is mijn kleindochter Lindsey. 12 en toch al groter dan haar oma! Wanneer ze bij van Opstal gaat afdansen, dan ga ik altijd kijken en ben ik erg trots.

Door de jaren heen heb ik mijn werk altijd gemist dus zo kwam ik via via bij een werkproject op de Westertorenlaan. Daar ging ik de was strijken, zodat ik toch een paar dagen in de week lekker bezig kon zijn. Ik kwam daar ook weer oude bekenden tegen, dus dat was ook gezellig. Na een tijdje werd het daar wat rustiger, dus ben ik ook bij restaurant Waanzinnig de was gaan doen. Ik ben dinsdag, donderdag, vrijdag en zaterdag bij Waanzinnig om de was te strijken. Iedere dag ga ik graag naar Waanzinnig, het zorgt voor een nuttige invulling van mijn dag. Daarbij is het altijd erg gezellig en vind ik het een fijne werkplek!

Dirk: “Ik kan altijd gezellig kletsen met Hennie. Ze is heel open en eerlijk. Het is mooi om te zien hoe ze er bovenop is gekomen, daar heb ik respect voor!”

↑ Terug omhoog

Marlijn

Ontmoet

Marlijn

Ik ben Marlijntje [12-11-1940] en ik ben geboren in Bangdung in Indonesië. In 1940 ben ik geboren, tijdens de 2e wereldoorlog, die ook heerste in Bandung. Mijn vader was in die jaren eigenlijk nooit thuis. Vanaf het begin van de oorlog heeft mijn vader mee gevochten in het KNIL-leger. Wij woonden in die tijd met mijn moeder, zus en drie broers bij mijn oma. In het laatste jaar van de oorlog is mijn vader opgepakt. Hij is toen in een Jappenkamp beland, tot het eind van de oorlog en de kampen bevrijd werden. Er is bijna niets dat ik me kan herinneren van die tijd, alleen dat ik een ontzettende hekel had aan rode schoenen. Heel wat jaren later kon ik pas plaatsen waarom dat dit was; uit een huis kwam ziekenhuispersoneel met een brancard gelopen. Op de brancard lag een lijk, dat volledig bedekt was met een deken, behalve haar schoenen; rode hakjes. Gek wat je als kind bijblijft, maar tot op de dag van vandaag heb ik nooit rode schoenen gekocht.

Zo gauw de rust was terug gekeerd in Bandung, zijn we verhuist naar de Molukken, naar Morotai. Mijn vader was onderwijzer en dat betekende in die tijd veel, dus daarom konden we makkelijker dan anderen verhuizen. We hebben daar een jaar gewoond, toen zijn we weer verhuist naar Ternate. Mijn vader werd overgeplaatst en dan ging het hele gezin gewoon maar mee. Ik kan me met name de scholen goed herinneren, maar ook het huis waar we toen woonden. Ons huis in Ternate was namelijk voorheen een moskee en daarom ook ontzettend groot! Ik woonde daar heel erg graag.

De vaders van mijn ouders waren Nederlanders. Ze waren een van de eerste mannen die in Indonesië kwamen werken aan de spoorweg. Mijn ouders spraken dus al Nederlands en ik ben ook Nederlandstalig opgevoed. Toen ik 10 was, gingen we ‘op vakantie’ naar Nederland. Dat mocht, omdat we Nederlands bloed hebben. Mijn ouders wilden emigreren, maar dat hadden ze ons niet verteld. We gingen op vakantie, maar vervolgens zijn we gewoon gebleven. Het eerste jaar in Nederland was best pittig. We woonden toen uit noodzaak met een gezin van 7 personen in een bovenhuis in Udenhout. Dus ons thuis was verreweg van ideaal, maar buitenshuis was het ook niet fijn. We waren een van de eerste gekleurde mensen. De dorpsgenoten vonden ons maar raar. Een deel was tegen ons en een ander deel kon wel achter ons staan.

Na een jaar zijn we verhuist naar Reuzel, na anderhalf jaar verhuisde we weer naar Tilburg en daar zijn we gebleven. Als 12/13 jarig meisje ging ik in Tilburg naar de Mulo (Mavo). Ik had geen problemen met leren en vond het leuk om naar school te gaan. Thuis hielp mijn vader ons veel met school. Ik vond hem een erg goede leraar. Hij zei altijd “Ik werk met mijn hart!”. Mijn vader werkte in Tilburg bij Piusoord: een tehuis voor geestelijk gehandicapte jongens. Hij leerde hen rekenen en schrijven, in plaats van alleen handenarbeid.

Nadat ik de Mulo had afgerond ging ik thuisstudies volgen als Nederlands en creatieve studies. Daarbij ging ik ook werken bij Notaris Broeks. Daar deed ik de administratie, werkte ik aan de receptie en notuleerde ik gesprekken. Ik vond het erg leuk werk om te doen. In diezelfde periode ontmoette ik mijn toenmalige man. We trouwde en wilde graag kinderen. Op mijn 26ste was ik zwanger en beviel ik van onze zoon Ronald. 9 pond, 59cm en ik was helemaal gek op hem! Op mijn 29ste was ik weer zwanger en beviel ik van onze dochter Nanda. Ik ontdekte al vrij snel dat er iets niet goed was. De huisarts heeft haar toen geobserveerd en noemde haar ‘diep gestoord’. Ik heb zo lang mogelijk voor haar proberen te zorgen, maar dit werd op een gegeven moment te zwaar. Gelukkig zorgde mijn vader ervoor dat Nanda bij Piusoord kon gaan wonen. Daar was zij het eerste meisje en werd er gezegd door de jongens: “er woont hier een prinsesje”. Mijn vader en een goede vriend van hem hebben Nanda door de jaren heen nog veel geleerd.

Ik was erg ongelukkig in mijn huwelijk, dus begin jaren ’80 ben ik gescheiden van mijn man. Tijdelijk heb ik bij mijn ouders gewoond en toen bij mijn broer en zijn vrouw. Gelukkig kreeg ik al vrij snel een huis voor mezelf en de kinderen. Met een bijstandsuitkering was het pittig, maar ik kon het toch redden. De vrijheid die ik nu kon ervaren zorgde ervoor dat het stukje bij beetje beter ging met mij, maar al snel ging het toch weer bergafwaarts. Mijn huisarts dokter Broeders ontdekte dat het niet goed ging met mij. Hij liet me twee keer per week bij hem komen om te praten. Hij zag dat ik steeds dunner werd, maar als ik in de spiegel keek, dan vond ik mezelf nog steeds veel te dik. Ik had problemen met eten en was voortdurend bezig met lijnen. Dagelijks voelde ik me depressief en voelde ik mezelf weggezet. Ik deed veel voor anderen, maar ik cijferde mezelf volledig weg. Zo ging ik dagelijks naar mijn vader, die toen bij de Reijshoeve woonde. Hij wilde graag dagelijks in bad, maar de zusters konden dit niet bieden. Dus ging ik dagelijks om hem hiermee te helpen en ook zijn woning te poetsen.

Dokter Broeders heeft me doorverwezen naar Toos van maatschappelijk werk. Met haar kon ik goed praten en dit was wel helpend. Zij heeft mij ook in contact gebracht met RIBW. Artie van Tuijn richtte het RIBW eind jaren ’80 op. Zo kreeg ik thuis begeleiding en kwam ik ook in contact met Wil Schilders. Zij was toen bezig met het oprichten van Pompidoe; een plek voor dagbesteding. Zij vroeg mij een embleem te ontwerpen voor de grote opening, waarbij zelfs de burgemeester aanwezig was. Vanaf de grote opening was ik dagelijks bij Pompidoe te vinden. Ik heb daar veel geschilderd, getekend, gedichten gemaakt en zelfs toneelstukken geschreven. Dus ik kon me op een creatieve manier uiten bij Pompidoe, maar er werd ook hard gewerkt. Dit deden we in de catering. We startte om 08.00uur ’s morgens met het schoonmaken van de keuken en dan gingen we het eten bereiden. We maakten vanalles; hapjes voor evenementen, lunches voor scholen, diner voor de politie. Je kon het zo gek niet bedenken. Alle opdrachten ging ik dan bezorgen met de scooter.

Naast mijn werk en dagbesteding bij Pompidoe, had ik natuurlijk ook de zorg voor mijn kinderen Ronald en Nanda. Dagelijks ging ik Nanda opzoeken in het tehuis en hielp ik haar begeleiding met de zorg. Beetje bij beetje ging ze steeds meer achteruit en op een gegeven moment was het gewoon geen fijn leven meer. Haar begeleidster Helma overleed toen plotseling. Ik vroeg haar “Neem je Nanda bij je?”. Niet veel later werd ik gebeld met het bericht dat ik snel moest komen, want het ging niet goed met Nanda. Ze overleed dezelfde dag nog. Enerzijds was ik heel erg verdrietig, maar anderzijds was het voor Nanda fijn.

Met Pompidoe zijn we gestart in een kelder aan het Wilhelminapark, vervolgens zijn we naar de Goirkestraat verhuist, vanuit daar werd het de Westertorenlaan en nu is het Waanzinnig aan de Willem II straat. Ik heb het allemaal meegemaakt, helemaal vanaf het begin. Hoewel alle veranderingen door de jaren heen erg lastig waren, werd het iedere keer toch weer een stukje beter. Het heeft altijd heel erg veel voor me betekend! Ik voelde me nuttig, vond de werkzaamheden erg leuk en ik was in mijn element.

Naast mijn werk bij Pompidoe genoot ik ook ontzettend van mijn zoon Ronald. In 2002 werd Ronald vader en ik oma van Luca, wát een genot! Ik kan me nog goed herinneren toen ik hem voor het eerst vasthield; wat een senatie, ik was gelijk verliefd. Hij kwam af en toe een weekendje bij me slapen en dan kon ik hem verwennen met lekker eten en snoepjes. Nu wordt hij bijna 18 en moet dat af en toe nog steeds kunnen.

Tot m’n 76e heb ik fulltime kunnen werken. Toen kreeg ik een hartinfarct en werd ik met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Op dat moment heb ik veel moeten inleveren. Mijn conditie was helemaal weg en moest ik gaan revalideren met fysiotherapie. Met hard werken, heb ik weer een deel terug gekregen, maar helaas ben ik nooit helemaal de oude geworden. Dit was erg lastig om te accepteren. Ik heb nu poetshulp, ik moest mijn scooter inleveren en daarmee een deel vrijheid en ik kan veel minder uren werken in de week.

Mijn collega’s zijn heel erg belangrijk voor me. Maria, Maria en Dinette zijn echte vriendinnen en ik spreek hen ook buitenom werktijd. Met name Maria (Groenendaal) heeft er voor gezorgd dat ik steeds meer open kon zijn en kon vertellen over alles wat ik had meegemaakt. Daarbij moest ik leren om voor mezelf op te komen. Beide lukt al stukken beter, maar ik leer nog steeds tot op de dag van vandaag.

Van dinsdag t/m vrijdag werk ik dagelijks twee uur bij restaurant Waanzinnig. Ik vind het heel fijn om even de deur uit te zijn, mijn collega’s te zien, even wat te kletsen en natuurlijk ook even lekker werken. Ik heb zo mijn vaste taken: ik help eerst mijn collega Hennie met de was, zet koffie voor mijn collega’s, ga in de keuken aan de slag met divers snijwerk en doe wat afwas. Het snijwerk vind ik het leukste om te doen, omdat ik me daar ook het meest zeker in voel. Ik werk heel erg precies en dat is vaak ook nodig bij snijwerk. De structuur die ik bij restaurant Waanzinnig vind, is ontzettend helpend.

Ik wordt een dagje ouder en daarom laat mijn geheugen me al weleens in de steek. Dit zorgt ervoor dat ik steeds onzekerder wordt, maar door mijn werk bij Waanzinnig voel ik me nog steeds nuttig. Ook voelt het vertrouwt met de collega’s en begeleiders, iedereen helpt elkaar. Vroeger had ik geen hulp van anderen nodig, vervolgens ging het niet goed met mij en had ik hulp van andere nodig, toen kon ik ook mijn collega’s op verschillende vlakken verder helpen en nu moet ik helaas toch weer aanvaarden dat ik weer hulp nodig heb van anderen. Hiermee is de cirkel rond en geven we nog steeds het goede voorbeeld aan de jongeren die starten bij restaurant Waanzinnig.

↑ Terug omhoog

Rafke

Ontmoet

Rafke en Dex

Ik ben Rafke [21-03-2001] en ben in Hilvarenbeek geboren en getogen. Ik heb nog een broer en een zus en ik ben de jongste van het stel. Ons gezin zou ik omschrijven als liefdevol, maar vooral als ‘strijders’, omdat we ondanks alles ontzettend ons best doen om er wat moois van te maken!

Op mijn 13e is mijn vader plotseling overleden waar mijn broer en ik bij waren. Dit is voor mij een ontzettend traumatische ervaring. Ik had hulp nodig en ik kreeg begeleiding en therapie vanuit het GZZ. Na een pittige periode kreeg ik te horen dat ik ‘uitbehandeld’ was. Het zou niet beter worden dan dat het was. We hebben de expertise van een legerpsycholoog ingeschakeld voor een second opinion en hij besloot mij te gaan begeleiden. De therapie draait nu veelal om exposure, mijn gevoelens bespreken en angstregulatie.

Op 17 mei 2019 was de eerste ontmoeting met mijn hulphond Dex: hij was perfect! Na een paar dagen mochten we hem gaan ophalen en konden we starten met een 2-jarig traject om hem op te leiden als hulphond.

Dex betekent alles voor mij, want door hem kom ik weer veel buiten, kan ik weer naar bepaalde winkels en zorg ik veel beter voor mezelf. Hij is er altijd voor me, hij signaleert wanneer er spanning opkomt, knuffelt me wanneer ik me slecht voel en likt zelfs af en toe mijn tranen weg. Wanneer Dex voelt dat er spanning ontstaat, gaat hij trekken aan de lijn en wild doen. Ik moet hier dan op reageren, maar dat vind ik af en toe nog erg lastig. We gaan hem nu ‘dog dance’ aanleren, zodat ik beter in het hier en nu kan blijven.

In september 2020 ben ik officieel gestart bij restaurant Waanzinnig. Naar werk gaan is pittig, maar als ik eenmaal binnenstap bij het restaurant ervaar ik rust en zakt de angst. Door Waanzinnig krijg ik structuur in mijn week en kan ik me nuttiger voelen. De sfeer bij restaurant Waanzinnig is altijd goed. Je wordt in je waarde gelaten en als er iets is, kun je dat bespreken. Wil het niet lukken, is het ook goed. Dan doen we het wat rustiger aan. Hoewel ik eigenlijk liever veel sneller vooruit wil: een opleiding volgen, aan het werk en mensen helpen, realiseer ik me ook dat dit op het moment nog niet mogelijk is. Ik werk nu in de keuken, ben bezig met een wandtekening, ontwerp kaarten en wil nog gaan leren in de bediening. Stap voor stap gaat het de goede richting in!

↑ Terug omhoog

Dirk

Ontmoet

Dirk

Ik ben Dirk [06-09-1962] en ik werk in de bediening bij Waanzinnig. Ik heb veel verschillend werk gedaan. Ik heb eerst baantjes gehad in de bloemensector en als hovenier. Ook heb ik nog gewerkt in een tapijtcentrum. Daarna ben ik 10 jaar lang heftruckchauffeur geweest en tot slot ben ik nog 13 jaar postbode geweest. In 2013 ben ik met pensioen gegaan en werk ik alleen nog bij Waanzinnig.

Door omstandigheden op mijn werk en privé liep ik een tijd geleden helemaal vast. Ik werd ziek en kreeg last van psychoses. Het nare hieraan is dat ik zelf niet in de gaten heb wanneer ik een psychose heb. Anderen moeten dan ingrijpen. Heel moeilijk vind ik dat.

Ik ben toen gelukkig terecht gekomen bij het RIBW. Hier heb ik eerst ambulante zorg gehad. Ik kwam op de lijst voor dagbesteding, maar die zag er toen nog heel anders uit dan nu. In het begin hebben ze me heel veel soep laten maken, ik snapte er toen nog helemaal niks van. En verder moest ik vaak boodschappen doen. Ik was een keer aan het werken in de keuken en toen raakte in paniek. Het lukte allemaal niet meer. Ik ben toen naar buiten gegaan samen met twee collega’s. Ze waren er toen echt voor mij en begrepen me. Dat was precies wat ik nodig had. Vanaf dat moment ging het bergopwaarts.

In de afgelopen 8 maanden bij Waanzinnig heb ik hier veel geleerd. Ik werd gevraagd voor gastheer en had hier dus ook een sollicitatie. Het bleek dat het om de bediening ging, maar ik had in eerste instantie aangegeven dat ik dat niet zou willen. Uiteindelijk heb ik besloten om het over me heen te laten komen. Ik heb veel moeten leren in het begin en moest veel onthouden. Ik vind het nu ook heel leuk om de bediening te doen. Ik ben heel sociaal en hou van de interactie met mensen. Ik pas me makkelijk aan, aan behoeften van de gasten. Ik gebruik mijn humor, dat is echt mijn kracht.

Ik ben heel open, eerlijk en gewoon mezelf. Dat heeft me gebracht waar ik nu ben en waar ik wil zijn. Ik weet prima hoe de wereld in elkaar steekt en hoe het allemaal werkt. Ik heb alleen de pech dat ik soms gegrepen wordt door psychoses. Gelukkig gaat dat nu al een paar jaar goed. Ik zit hier prima op mijn plek en haal er plezier uit om mensen een leuke avond te bezorgen in het restaurant.

Ik ben van plan 12uur bij Waanzinnig te blijven werken en mezelf hier te ontplooien. Hier wordt er naar mij geluisterd en is er ruimte om met mijn in gesprek te gaan op dagen waarop het minder met mij gaat. Er zijn hier leuke mensen, het is een gezellig team. Ik ga altijd weer met een positief gevoel naar huis!

 

 

↑ Terug omhoog

 

Roy

Ontmoet

Roy

Mijn naam is Roy [29-01-1976] en ik werk in de keuken van Restaurant Waanzinnig. Ongeveer 15 jaar geleden werkte ik in een bakkerij, waar ik van alles geleerd heb. Toen al vond ik het erg leuk om worstenbroodjes te maken. In die tijd ging het niet altijd goed met mij. Ik gebruikte vaak drugs. Ik ben 12 jaar geleden bij de GGZ gekomen en het is mij gelukt om af te kicken. Toen het beter met mij ging, kwam ik terecht bij RIBW Brabant beschermd wonen. Nu gaat het nog steeds goed met me. Ik heb goede medicatie en ben bezig mezelf te ontwikkelen. Af en toe lust ik nog wel graag een biertje.

Door RIBW Brabant kon ik gaan werken bij Waanzinnig. Hierdoor had ik weer een doel en kon ik doen wat ik leuk vind. Voorheen heb ik ook nog in het activiteitencentrum bij de Wijkrestaurant de Symfonie gewerkt. Hier liepen mijn worstenbroodjes en appeltaart al goed. Inmiddels heb ik het recept nog beter gemaakt samen met de leer- werkcoaches van Waanzinnig. Daar zijn we best lang mee bezig geweest.

Het verschil tussen onze worstenbroodjes en die van andere bakkers is vooral dat wij geen broodverbeteraar gebruiken. Wij maken onze broodjes op natuurlijke basis. Als ik nu worstenbroodjes maak, doe ik alles uit mijn hoofd. Ik ben inmiddels wel een expert geworden. Het werken bij Waanzinnig bevalt mij erg goed. Ik werk hier elke zondag en vind het heel leuk en gezellig. Er is een fijne sfeer en leuke collega’s. We lachen veel met elkaar.

Naast het werken in het restaurant, hou ik ook erg van muziek. Ik ben een groot fan van Elvis Presley. Het is mijn droom om eens naar Amerika te gaan. Ik bekijk samen met mijn leer- werkcoach wat er mogelijk is qua werk buiten Waanzinnig. Ik zou het leuk vinden om in een horecatentje bij de Efteling te kunnen werken.
Het Panorama restaurant of Het Witte Paard bij de Efteling spreekt mij erg aan.
Voor het zover is, wil ik nog meer leren bij Waanzinnig!

↑ Terug omhoog

Max

Ontmoet

Max

Ik ben Max [6-11-2000] en werk sinds kort in de keuken bij restaurant Waanzinnig. Samen met mijn jongere broertje en zusje ben ik opgegroeid bij mijn ouders in Rijen. Op de basisschool werd ik veel gepest en had ik in de kleuterklas een erg strenge juf. Ik kon moeilijk met het pesten en mijn juffrouw omgaan, waardoor ik mijn basisschool tijd niet als leuk heb ervaren. Op mijn 12e werd er bij mij epilepsie vastgesteld. Door verschillende onderzoeken en lange afwezigheid op school moest ik mijn laatste jaar overdoen. Daarnaast merkte ik steeds vaker dat ik door mijn epilepsie niet hetzelfde kon doen als mijn leeftijdsgenootjes. Dit was niet makkelijk.

Na de basisschool ging ik naar het Reeshof College. Ik was de oudste van de klas en begon ontzettend met mezelf te worstelen. Ik was een magere jongen met lang haar die het even niet zo goed meer wist. Ik kwam in aanraking met drugs en kreeg last van depressies. Door mijn epilepsie mocht ik geen brommerrijbewijs halen en besefte ik mij dat ik waarschijnlijk nooit mijn autorijbewijs kon gaan halen. Ook kon ik vaak niet met mijn vrienden mee op stap of naar de kermis, omdat dat een aanval kon veroorzaken. In de tussentijd kreeg ik ook nog de diagnose autisme. Hierdoor viel wel het een en ander op zijn plek, maar ik kon ook hier niet mee omgaan. Ik wist niet hoe ik een positieve draai kon geven aan al het negatieve in mijn leven. Doordat ik niet lekker in mijn vel zat, ging het thuis steeds slechter en verminderde mijn sociale contacten. Uiteindelijk kwam ik terecht bij de crisisdienst en jeugdzorg. Ik stopte op het Reeshof College en startte op het Hoederloo College. Hier kreeg ik behandeling, therapie en begeleiding om meer zelfvertrouwen te krijgen. Ik heb mijn school afgemaakt en ben weer bij mijn ouders gaan wonen. Dit was zo’n opluchting voor mij. Helaas was de nazorg vanuit Hoederloo Collega niet goed, waardoor ik weer terug viel in mijn oude patronen. Ik had weer hulp nodig en toen kwam RIBW Brabant in beeld.

Sinds een jaar woon ik nu in Tilburg bij RIBW Brabant. Ik volg hier samen met andere jongeren het traject ‘Op Eigen Benen’. ‘Op ‘Eigen Benen’ is bedoeld voor jongeren tussen de 16 en 27 jaar en is een traject waarbij wij leren zelfstandig te worden. In het traject doorloop je 4 verschillende fases; van kennismaking tot zelfstandig/uitstroom. Momenteel bevind ik mij in fase 3. De fase waarin ik meer vrijheid krijg om zelf dingen op te lossen en in te plannen. Ik hoop uiteindelijk zelfstandig te kunnen gaan wonen.

Tijdens mijn traject binnen RIBW Brabant wilde ik ook graag een zinvolle daginvulling. Eerst ben ik op de Ledeboerstraat aan de slag gegaan, maar daar kon ik mijn draai niet helemaal vinden. Hier werkte mensen met een hele andere leeftijd dan ik en vond ik het werk minder leuk. Dit zorgde ervoor dat ik niet gemotiveerd was om te gaan. Uiteindelijk ben ik bij restaurant Waanzinnig terecht gekomen. Mijn opa heeft vroeger altijd in de horeca gewerkt en ik heb van hem het een en ander meegekregen als kind zijnde. Daarnaast heb ik van mijn 14e t/m mijn 16e bij de Macdonalds gewerkt. Ook heb ik een tijdje bij Dining Plaza in Rijen gewerkt. Ik had dus al enige ervaring in de horeca.

Ik hoop in de toekomst mijn koksdiploma niveau 2 en/of 3 nog eens te halen, maar voor nu vind ik het ontzettend fijn om bij Waanzinnig te werken. In het begin vond ik het onwijs spannend, maar ik zit hier helemaal op mijn plek. Ik heb fijne en leuke mensen ontmoet en de sfeer is erg fijn binnen Waanzinnig. Daarnaast heb ik al veel mogen leren. Een aantal voorbeelden hiervan zijn: eten voorbereiden, snijtechnieken toepassen, allergenen, omgaan met ovens en de grillpan. Als ik dan echt iets moet noemen wat ik minder leuk vind om te doen, dan is het poetsen, maar ook dat hoort nou eenmaal bij het vak. Daar staat dan weer tegenover dat ik op donderdag en vrijdag met een heel leuk team werk, waarmee we altijd samen een gerecht bedenken en klaarmaken om vervolgens samen te kunnen eten. Dus mij hoor je niet zo snel klagen.

Inmiddels heb ik goede medicatie voor mijn epilepsie. De medicatie onderdrukt zowel de aanvallen als mijn stemmingswisselingen. Ik heb al 6 à 7 jaar geen epilepsieaanvallen meer gehad. Hier ben ik dan ook erg blij mee. Ooit hoop ik helemaal van mijn epilepsie af te komen, maar dit heeft tijd nodig denk ik. In mijn vrije tijd ben ik vooral creatief bezig. Ik houd van tekenen, kunst, koken en muziek luisteren. Muziek luister ik dan ook graag via een platenspeler. Deze heb ik ooit van mijn vader gehad. Naast het feit dat ik graag muziek luister, speel ik graag op mijn gitaar. Ik heb nog een hele weg te gaan, maar ach ik ben nog jong en in ieder geval trots op waar ik nu sta!

↑ Terug omhoog

Martin

Ontmoet

Martin

Ik ben Martin [26-06-1978] en ik kom uit Rijen. Hier ben ik op gegroeid samen met mijn ouders en zusje. Mijn moeder was een schat van een mens, dus ik was echt mama’s kindje! Ook mijn vrienden waren allemaal gek op haar. Op zaterdag en zondag had zij altijd schoonmaakdienst, maar als we in België gingen stappen bracht ze ons om 23.00 uur weg en kwam ze ons rond 03.30 uur weer ophalen. Dan kon ze ongeveer nog twee uurtjes slapen, voordat ze weer naar werk moest. Ze voedde ons erg liberaal op, grapjes over homo’s kon bijvoorbeeld echt niet. Waagde je het er toch op, kreeg je een pets tegen je oren. Ik leek op mijn vader qua karakter en mentaliteit, daarom botste het vroeger regelmatig tussen ons. Daarentegen leek mijn zusje weer veel op mijn moeder, maar zij was vooral een papa’s kindje.

Op de basis- en middelbare school was ik niet zo’n goede leerling en waren de leraren ook niet zo blij met mij. Tot het oriëntatiejaar kwam, alles werd duidelijk; ik wilde kok worden! Ineens liet ik me van mijn goede kant zien, wist ik waarvoor ik werkte en haalde ik alleen nog maar hoge punten. Ik ging de koksopleiding en serveeropleiding volgen. De opleidingen waren erg leuk. Ik haalde dan ook met vlag en wimpel mijn diploma. Vrijdags was de diploma-uitreiking en op maandag was ik al aan het werk. Ik wilde zo snel mogelijk geld verdienen, zodat ik mijn eigen ding kon doen.

Toen ik ongeveer een jaar in de horeca had gewerkt en bijna 18 werd had ik er alweer genoeg van. Ik moest altijd werken in de avonden, weekenden en met feestdagen. Ik kon bijna niet gaan stappen met mijn vrienden en we leefden langs elkaar heen. Daarom ben ik op zoek gegaan naar een andere baan. Ik heb vier jaar in de bouw gewerkt: in de kunststofindustrie en als machineoperator gewerkt. Ik ben een praktische jongen; ik hoef iets niet vaak te zien om te snappen hoe iets werkt of om het gelijk uit te kunnen voeren. Om contact te behouden met alle vrienden, hebben we bedacht om ‘Stichting Zelfweet’ op te richten. Alle jongens zijn verschillende kanten op gegaan, qua beroep, maar ook in het land. Door de stichting zien we elkaar in ieder geval nog één keer per jaar. We gaan dan met z’n allen een weekend weg, bijvoorbeeld naar de Ardennen.

Uiteindelijk begon ik de horeca toch te missen! Via een vriend van ‘Stichting Zelfweet’ kwam ik aan een baantje bij Novatel in Breda. Er was op dat moment geen vacature vrij, maar ik kreeg een baantje als afwashulp. Ik stond al snel aan de koude kant en vanuit daar ben ik richting de warme kant gegaan. Ik had het daar ontzettend naar mijn zin, totdat ik in 2005 een psychose kreeg. 6 januari ging ik slapen en was er niets aan de hand, maar toen ik 7e januari wakker werd stond ineens heel mijn leven op z’n kop. Ik heb zelf gelijk hulp gezocht. Ik kwam in de ziektewet terecht en kreeg een keuring via het UWV. In dat gesprek heb ik eerlijk verteld wat er aan de hand was en werd ik gelijk ‘tijdelijk 100% afgekeurd voor onbepaalde tijd’ vanwege geestelijke redenen.

Door de tijd heen vertrouwde ik niks en niemand meer. Ik had ontzettend veel last van stemmen en mijn meerdere persoonlijkheden. Ik heb toen ongeveer een half jaar als kluizenaar geleefd. Voor boodschappen ging ik naar buiten, maar daar hield het verder ook mee op. Ik ervaarde steeds meer angsten en ontwikkelde pleinvrees. Ik opende zelf mijn post niet meer, waardoor ik in de schulden terecht kwam. Door de hele situatie en bijkomende klachten werd ik depressief. Ik ben hulp gaan zoeken bij GGZ aan de Lage Witsiebaan.

Vanuit daar is het balletje gaan rollen en kreeg ik uiteindelijk mijn eigen team, bestaande uit een psycholoog, psychiater en behandelaars. Zij hebben mij in contact gebracht met RIBW Brabant, omdat ik een grote behoefte had aan structuur en intensievere begeleiding thuis. In combinatie met de ambulante begeleiding heb ik één jaar dagbehandeling ontvangen vanuit Jan Wierhof. Ik kreeg daar stemmingsstoornistraining, gym, we kookten samen en ik kreeg creatieve therapie.

Op een dag brak mijn moeder haar heup. Helaas ging de operatie niet goed en dat zorgde voor de nodige complicaties. Ze kreeg een zogenaamd ziekenhuisbacterie en daardoor weer een infectie. De infectie moest keer op keer weggehaald worden, waardoor ze in drie jaar tijd 36 operaties heeft gehad. Daar bovenop kreeg ze ook nog de diagnose longkanker. Tegen de tijd dat het werd geconstateerd, was het al in een vergevorderd stadium, waardoor ze nog maar een maand te leven had. De laatste twee weken verbleef ze in een hospice. Daar mochten we allemaal om beurten bij haar logeren, waardoor we op een fijne manier afscheid konden nemen. De dood van mijn moeder is ontzettend zwaar gevallen.

Ondertussen ontvang ik al bijna 15 jaar begeleiding van RIBW Brabant. Toen ik weer psychotisch werd, heb ik op een dag oxazepam, slaapmedicatie en alcohol gecombineerd. Zelf weet ik er niets meer van, maar naar aanleiding van dat moment werd ik verplicht om te verhuizen. Sinds 4 mei 2013 woon ik in Tilburg en heb ik een leuk clubje begeleiding om mij heen vanuit team Goirke. Jarenlang hebben herstelcoaches geprobeerd mij te begeleiden richting een zinvolle daginvulling, maar ik wilde niet gratis gaan werken. Ik was in de veronderstelling dat ik gelijk betaald moest krijgen als ik ging werken. Uiteindelijk kreeg ik een nieuwe herstelcoach en zij vertelde mij over restaurant Waanzinnig. Ik was meteen enthousiast, want dit past precies in mijn straatje!

In eerste instantie vond ik het erg spannend om te starten bij Waanzinnig. Ik kijk graag eerst de kat uit de boom. Ik ben begonnen in de afwas en vanuit daar ben ik me steeds verder gaan ontwikkelen. Eerst de koude kant, maar al snel stond ik weer aan de warme kant. Ik ben nu bijna overal inzetbaar en ook de warme kant heb ik bijna helemaal onder de knie. Sinds ik bij restaurant Waanzinnig werkzaam ben, ben ik steeds gevoeliger geworden. Ik ben voortaan meer open over mijn gevoelens. Voorheen stopte ik alles weg en zag ik mijn gevoelens en gedachten meer als mogelijke wapens voor de ander. Nu kan ik alles met mijn collega’s en begeleiders bespreekbaar maken en dat doet mij ontzettend goed. Ook mijn zelfvertrouwen is ontzettend veel gegroeid. Ik ben weer nuttig bezig en kan trots zijn op mezelf. Ik ben tegenwoordig ook veranderd in een echte teamplayer. Ik kan goed met mijn collega’s samenwerken en wil graag mijn kennis delen.

Waanzinnig betekend voor mij veel op sociaal gebied, maakt mij trots, bied mij plezier, steun en groei! Daarom wil ik de aankomende tijd bij Waanzinnig blijven groeien en droom ik van de dag dat ik volledig zelfstandig 40 man kan draaien aan de warme kant!

↑ Terug omhoog

Kim

Ontmoet

Kim

Ik ben Kim [28-01-1974] en ik ben opgegroeid in Udenhout als oudste van vier. Met twee zusjes, een broertje en het bedrijf van mijn ouders was mijn jeugd druk en hectisch. Er heerste een mentaliteit van niet zeuren, maar gewoon doorgaan en onszelf aanpassen aan de omgeving. Mijn vader was bijna altijd aan het werk in de autogarage. Mijn broertje, zusjes en ik kwamen materialistisch niets te kort, maar ik had graag meer aandacht gewild. Ook was het fijn geweest als we als gezin zijnde meer samen hadden gedaan.

Tijdens de middelbare school werd ik een opstandige puber. Ik mocht minder dan leeftijdsgenoten, waardoor ik veel dingen stiekem ging doen. Ik ging op stap, terwijl ik eigenlijk op mijn zusjes en broertje moest passen. Ik glipte aan het einde van de avond dan via het balkon weer naar binnen. Ondanks dat ik een opstandige puber was, deed ik wel goed mijn best op school. Ik moest er hard voor werken, maar haalde goede punten. Pas tijdens de mavo kreeg ik het moeilijker. Ik haalde minder goede punten, ging mijn grenzen verkennen, rookte een jointje en had een foute vriendengroep. Na het behalen van mijn diploma stroomde ik door naar een opleiding in Den Bosch, dat bestond uit een combinatie van 4/5 HAVO en MBO niveau 2. Daar kreeg ik vakken als handvaardigheid, grafische vormgeving en textiele werkvormen. Ik wist totaal niet wat ik met mijn opleiding wilde gaan doen dus besloot ik verder te gaan studeren. De opleiding Architectuur en houtbewerking en een opleiding aan het Mollerinstituut richting textiele werkvormen spraken mij aan. Beide mochten niet van mijn vader dus ben ik verder gaan kijken. Uiteindelijk ben ik gestart met Mode en kleding. Nadat ik die opleiding afrondde, stroomde ik door naar de HEAO richting communicatie en creatieve vakken.

Tijdens het 3e jaar van mijn studie leerde ik Robert kennen tijdens carnaval. Toen we elkaar net kende raakte ik ongepland zwanger. Mijn ouders waren teleurgesteld, maar ik wilde geen abortus plegen. Het was een lastige periode, maar ik wilde er toch voor gaan. Robert en ik gingen samenwonen, maar het ging niet altijd even goed tussen ons. Tijdens de zwangerschap kreeg ik te maken met huiselijk geweld. Ik kreeg een dochtertje en noemde haar Anne. Ik was helemaal verliefd! Toen Anne 1 jaar oud was, heb ik besloten om voor Anne en mijzelf te kiezen en is het gelukt de relatie te beëindigen.

Ik ging weer bij mijn ouders wonen en kort daarna werd eierstokkanker geconstateerd. Deze periode ging ontzettend snel. Binnen no-time werd ik opgenomen en is er een eierstok verwijderd. Ik had een overlevingsdrang en wilde zelf het liefst alles eruit hebben, maar dit was gelukkig niet nodig. Na een week in het ziekenhuis bleek ik geen uitzaaiingen te hebben en mocht ik naar huis.

Na deze periode kreeg ik samen met mijn dochter een huisje. Daar zaten we dan; een eierstok minder, mijn baan verloren en de WAO in. Ik ging over in standje overleven. Omdat ik geen betaalde baan kon vinden, ben ik een paar jaar vrijwilligerswerk gaan doen als administratief medewerkers. In die tijd leerde ik Wil kennen. Wil had de wens om naar Curaçao te gaan, om daar te gaan wonen en werken. Dit is hem gelukt en hij ging verhuizen. Ik ben samen met Anne 4 weken op vakantie gegaan naar Curaçao om Wil op te zoeken. Na die vakantie dachten we er serieus over na om te gaan emigreren. Anne en ik hebben 3 maanden op Curaçao gewoond. Helaas is er veel criminaliteit, verliep de scholing van Anne moeizaam en was mijn zorgverzekering veel te duur door de eierstokkanker. Ik heb tenslotte besloten om terug te keren naar Nederland. Uiteindelijk is Wil ook na een paar maanden terug naar Nederland gekomen.
Ik kreeg een betaalde baan aangeboden bij mijn vrijwilligerswerk, maar toen ik zwanger bleek, werd mijn contract niet meer verlengd. Toen ik net ontdekte dat ik zwanger was, is Wil geëmigreerd naar Curaçao. Ik heb mijn zwangerschap en bevalling alleen doorstaan. Wil en ik hadden veel contact via skype, mail, telefonisch en we zagen elkaar af en toe in de vakanties.
In november 2007 ben ik bevallen van Tycho en was Wil er tijdens de kraamtijd. Na de bevalling van Tycho besloot ik om toch te emigreren naar Curaçao. De vader van Anne werkte alleen niet mee en er volgde een rechtszaak van ongeveer 3 jaar. Het hof in Den Bosch heeft uiteindelijk vervangende toestemming gegeven om te gaan. In april 2009 ben ik geëmigreerd. Dat was wel even wennen hoor! De temperatuur verschilt heel erg met die van Nederland en een airco hadden we niet. Aan de tranquilo mentaliteit kon ik wel wennen, maar ik kon nog niet helemaal mijn draai vinden. Ik had een fijn contact met mijn buurvrouw en daardoor werd ik opgenomen in haar familie. Voor de rest was het moeilijk contact maken met anderen. De mensen zijn sociaal, maar erg op zichzelf. Wil was aan het werk, maar ik zat voornamelijk thuis en kon geen werk vinden. Wil had een stukje grond gekocht en wilde daar een café en een speeltuin opbouwen. Helaas waren de omwonenden het daar niet mee eens en ontstond er een rechtszaak om het plan tegen te houden. De rechtszaak zorgde veel spanning en stress. Om toch voor inkomsten te zorgen is Wil in 2012 voor een jaar gaan werken op Aruba. In die tijd was ik erg eenzaam, depressief en miste ik mijn familie en vrienden ontzettend. Ik zocht troost in de alcohol en dronk veel bier.
Anne keerde terug naar haar vader in Nederland. Het voelde alsof ik gefaald had als moeder en het ging steeds verder bergafwaarts met mij. Eind 2013 ging het zo slecht met mij dat ik een overdosis medicatie heb genomen. Wil en Tycho hebben mij net op tijd gevonden. Ik ben met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht en ik heb een week op de IC gelegen. Vervolgens werd ik voor 3 maanden opgenomen op de Paas afdeling. Mijn ouders wilden me eigenlijk komen verrassen voor mijn 40ste verjaardag, maar na dit nieuws hebben ze mij gelijk laten weten dat er naar Curaçao kwamen. Na 3 maanden op de Paasafdeling, besloten we dat ik voor goede zorg terug naar Nederland moest gaan. Ik werd op de wachtlijst geplaatst voor dagbehandeling van het GGZ in Waalwijk, maar helaas was er een lange wachtlijst.

Ik heb voor de tweede keer een overdosis genomen. Ik werd de volgende dag wakker in het ziekenhuis, maar kon me niets meer herinneren, zelfs niet waarom. Jeugdzorg kwam in beeld, omdat ik niet meer in staat was voor Tycho te zorgen. Gelukkig hebben mijn ouders de zorg voor Tycho overgenomen. Toen ik eenmaal kon starten met de dagbehandeling bij GGZ, bracht mijn moeder me dagelijks weg. Ik was vooral bezig met therapie op een creatieve manier: tekenen, schilderen, zagen, etc. Tijdens mijn groepstherapie leerde ik praten over mijn gevoelens en gedrag. Na drie maanden therapie stond het retour naar Curaçao gepland. Ik was nog niet klaar met mijn therapie, maar ik kon het niet betalen om mijn ticket om te zetten dus moest ik wel terug.

Wil had een baan geregeld in de bediening en keuken in een resort op Curaçao. Hier kwam ik voor de eerste keer in aanraking met koken in een echte keuken. Ik vond het ontzettend leuk om te doen! Ik maakte ontbijt, draaide de lunch en hielp mee met voorbereidingen. Ik heb hier veel nieuwe dingen geleerd, vond het fijn om structuur in mijn leven te hebben en contact te hebben met andere mensen. Ik was hierdoor minder eenzaam, maar toch zag ik geen stijgende lijn. Werk hield me op de been, maar thuis was ik erg eenzaam en dronk ik veel. Dit heb ik een jaar volgehouden. Ik kreeg therapie, maar dit hielp niet voldoende, waardoor ik weer in een depressie belandde. Op Curacao werd ik weer opgenomen op de Paasafdeling. Tijdens de opname kreeg ik Antabus, wat me hielp tegen het alcoholgebruik. Wanneer je die medicijnen slikt en toch alcohol drinkt, wordt je heel erg ziek.

In overleg samen met Wil ben ik terug naar Nederland gegaan. Het idee was om in Nederland beter te worden om vervolgens terug te keren naar Curaçao. Daarom heb ik Tycho achtergelaten in Curaçao. Al snel bleek Nederland beter voor mij en mijn gezondheid. Ik was onder behandeling van een psychiater en heb mij aangemeld bij GGZ. Ik ben gestart bij Switsj, een dagbesteding waar we bezig waren met koken. Toen ik 42 jaar was, kreeg ik de diagnose bipolaire stoornis. Eindelijk wist ik wat er aan de hand was en kon ik dingen plaatsen. Ik was volledig gestopt met drinken en ik wilde aan mezelf gaan werken. Ik ging 5x in de week naar Switsj, volgde diverse therapieën en ging naar een cursus over een bipolaire stoornis. Het gaf me een positieve boost, maar het duurde nog best wel lang voordat het echt goed met me ging.

Switsj gaf me een zinvolle dagbesteding en een reden om iedere dag op te staan. Ik had fijne collega’s en ik kon lekker bezig zijn. Toch had ik horeca technisch wel het een en ander geleerd op Curaçao, dus begin 2017 was ik toe aan een nieuwe uitdaging. Ik ging werken bij restaurant Waanzinnig. In eerste instantie werkte ik op beide locaties, maar gaandeweg bouwde ik mijn uren bij Waanzinnig op en uiteindelijk ben ik volledig gestopt bij Switsj. Voor mij was dit een lastige keus, maar Waanzinnig was een keus voor de lange termijn en een betere kans op een betaalde baan. Ik wilde leren omgaan met stress, op het gebied van koken ontwikkelen en veel leren, meer variatie qua koken en mijn grenzen leren aanvoelen en dan ook nog eens leren aangeven.

Waanzinnig heeft mij doelen gegeven om door te gaan en bezig te zijn met mijn herstelproces! Er is ontzettend veel begrip vanuit de begeleiding en mijn collega’s. Het gaf mijn leven weer zin en inhoud! Ik heb heel hard aan mezelf gewerkt, tot ik toe was aan een betaalde baan. In samenwerking met een leer- werkcoach heb ik gesolliciteerd voor een baan bij Spa Puur als keukenhulp en werd ik aangenomen voor 20uur in de week. Na mijn eerste werkdag moest ik nog eventjes wat boodschappen doen. Ik besloot gelijk vanuit werk naar de supermarkt te gaan en me niet thuis om te kleden. Daar liep ik dan in mijn koksbroek, werkschoenen en buis door de Albert Heijn; ik voelde me gewaardeerd, ik telde weer mee en hoorde er weer bij! Dat was een fantastisch gevoel en ervaring, die ik nooit zal vergeten. Ook bij Spa Puur heb ik met veel plezier gewerkt, kon ik hetzelfde niveau vasthouden en was ik tevreden met mijn uren. Het enige waar ik nog tegenaan liep was wanneer het druk was en de bonnen opstapelde. Dan kreeg ik wel last van stress.

Eind 2019 werd ik weer ziek en bleek dat ik weer kanker had. Ik werd weer vrij snel geopereerd en ze verwijderde mijn andere eierstok en mijn baarmoeder. Uiteindelijk bleek het een goedaardig gezwel en was er dus geen sprake van uitzaaiingen. Thuis moest ik 6 weken gaan herstellen van de operatie, maar toen ik in de 4e week de bedrijfsarts sprak gaf ik aan dat ik alweer wilde komen werken. Dat thuiszitten is niets voor mij! Helaas mocht dit niet en moest ik de zes weken uitzitten. De week erop kreeg ik plots een mail met daarin de boodschap dat mijn contract niet werd verlengd, gezien de huidige omstandigheden. Dit nieuws heeft me veel verdriet gedaan.

Ik was lichamelijk nog herstellende, had geen baan meer en had veel angst om weer ziek te worden. Dat alles zorgde ervoor dat ik weer veel last kreeg van depressieve klachten, maar ook een veel te hoge bloeddruk door de stress. Ik kreeg last van mijn buik, maar dacht dat het tussen mijn oren zat. Uiteindelijk bleek dit toch een littekenbreuk, waarvoor ik nog geopereerd moet worden. Ondanks alles is het me toch nog steeds gelukt om van de drank af te blijven. Ik ken de risico’s en weet dat de drank alles alleen maar erger maakt. Ook heb ik veel hulp gehad van mijn behandelaar en mijn begeleiding vanuit Bureau Max. Ik heb veel met ze gepraat, we hebben mijn financiën duidelijk in beeld gebracht en ik ben aangemeld voor budgetbeheer. Ook kwamen zij met het idee om wellicht schematherapie te gaan doen, dus hiervoor sta ik op de wachtlijst.

Door deze terugval wilde ik graag weer bij restaurant Waanzinnig komen werken. Dit is voor mij een vertrouwde plek waar ik weer tot rust kan komen en weer aan mezelf kan werken. Bij Waanzinnig is er gezelligheid, saamhorigheid, collegialiteit en er wordt gezorgd voor minder druk en stress. Er wordt meer rekening gehouden met mij als persoon, mijn behoeftes en wensen. Ik ben héél blij dat ik weer aan de slag ben, want thuis kwamen de muren op me af. Ik ben nu weer drie keer in de week aan het werk en vanuit daar wil ik graag mijn uren weer opbouwen.

Op termijn wil ik weer een betaalde baan, maar om dat te kunnen bereiken wil ik nog groeien binnen restaurant Waanzinnig. Daarbij wil ik ook op persoonlijk vlak nog stappen zetten, zodat ik mezelf algeheel als persoon krachtiger en stabieler voel.

↑ Terug omhoog

Bassel

Ontmoet

Bassel

Ik ben Bassel [8-4-1992] en ik ben geboren in Syrië. Samen met mijn jongere broertje en drie oudere zussen ben ik opgegroeid in een arme buurt in Syrië. Zo lang ik mij kan herinneren is mijn vader ziek geweest. Hij had last van psychische klachten. Vanwege mijn zieke vader, zorgde mijn moeder voor het hele gezin. Zij werkte wel, maar het was niet altijd makkelijk. Ondanks dat heb ik een fijne en gelukkige jeugd gehad. Ik had een sterke band met mijn broertje en mijn neefje. Mijn neefje voelde echt als een tweede broertje. We deden vaak dingen samen en het liefst zaten we heel de dag te gamen.

Na de basisschool ben ik begonnen aan de middelbare school in Syrië. In Syrië hebben ze maar een niveau en dat is de havo. Je kunt (binnen een jaar) je diploma halen of je zakt uiteindelijk en hebt geen diploma. In Syrië is het heel normaal dat je zo snel mogelijk gaat werken om geld te verdienen, zodat je eten en kleding kunt betalen voor jezelf, maar ook voor je familie. Familie gaat zelfs vaak vóór jezelf. Ik ben niet meteen gaan werken, maar heb ervoor gekozen om mijn havo diploma te halen. Ik heb er uiteindelijk vier jaar over gedaan. Na het behalen van mijn havo diploma ben ik gestart met de opleiding Engineer. Kort daarna werd ik ziek. Ik was niet meer in staat om naar school te gaan, te werken, te communiceren of iets in het huishouden te doen. Ik werd onvriendelijk, begreep mijn omgeving niet, zag beelden die er niet waren en begon last van stemmen in mijn hoofd te krijgen. Door alle symptomen werd ik uiteindelijk depressief en kwam ik voor het eerst in contact met een psychiater. Ik kon hier fijn mee praten, maar ik was uiteindelijk niet geholpen met de problemen die ik had.

In 2011 begon in Syrië de oorlog. Ik weet nog goed dat alles begon met een grote bom. Vanaf toen leefden we vooral met angst. Angst voor je veiligheid, je familie, maar ook de toekomst. Niks was meer zeker. Officieel moet je in Syrië vanaf je 18e het leger in. Ik en mijn broer hebben dit gelukkig een paar jaar uit kunnen stellen. Na een paar jaar uitstellen moesten mijn broertje en ik alsnog het leger in, tenzij we gingen vluchten. Als we het leger in gingen, moest je mee oorlog voeren en was de kans groot dat je het niet zou overleven. Aan het einde van 2015 zijn mijn broertje en ik daarom naar Nederland gevlucht… Via Syrië naar Libanon, van Libanon naar Turkije en van Turkije naar Griekenland. Soms per vliegtuig, maar ook met de boot, bus en lopend. In totaal zijn mijn broertje en ik drie weken lang op de vlucht geweest. In die drie weken tijd heb ik niet gedoucht en hebben we soms letterlijk moeten rennen voor ons leven, vanwege orgaanhandel of mensenhandel.

Eenmaal in Nederland aangekomen, had ik de keus of ik, vanwege mijn psychische klachten, naar het ziekenhuis wilde of niet. Dit wilde ik liever niet, omdat ik geen voorstander van medicatie ben. Mijn broertje en ik gingen van kamp naar kamp, terwijl mijn broertje ondertussen al het papierwerk regelde. Het lukte mij niet om voor mezelf te zorgen, dus deed mijn broertje dit. Na een tijd kregen we samen een huis in Oisterwijk. Ik heb hier 3 jaar samen met mijn broertje gewoond, maar uiteindelijk kon hij het niet meer aan om voor mij te zorgen. Ik draaide heel de dag harde muziek, schreeuwde vaak en werd uiteindelijk een gevaar voor mezelf en voor anderen. De politie heeft mij eind 2017 uit huis gehaald en ik werd opgenomen bij GGZ. Ik ben 3 maanden lang opgenomen. Vervolgens ben ik weer even terug gaan wonen bij mijn broertje, maar het ging nog steeds niet goed.

Mijn broertje regelde ambulante begeleiding, terwijl hij zelf werkte, studeerde, het huishouden bij hield en voor mij zorgde. Door alle omstandigheden werd de band met mijn broertje ook steeds slechter. Maandelijks vond er een evaluatie plaats met de begeleiding van het GGZ, maar daarnaast hadden we ook nog een ander aanspreekpunt. Ik kon ambulante begeleiding krijgen vanuit Stichting Het Werkt, maar de hulp vanuit GGZ en de ambulante begeleiding vanuit Stichting Het Werkt was te weinig. Uiteindelijk kwam RIBW Brabant in beeld. Er volgde een gesprek. Het klikte goed en sinds oktober 2019 woon ik beschermd binnen RIBW Brabant.

Toen ik begeleiding kreeg vanuit GGZ heb ik aangegeven dat ik graag iets te doen wilde hebben. Ik ben toen begonnen bij de Tuinderij in Haaren. Ik deed hier verschillende werkzaamheden zoals schoffelen, oogsten, groenten poetsen en compost rijden. Dit heb ik ook nog een tijdje gedaan toen ik al bij RIBW Brabant woonde. Via de begeleiding van RIBW Brabant hoorde ik dat er een horeca leer- werkproject binnen de organisatie is. Dit leek me wel iets!

Sinds september 2020 ben ik gestart met de opleiding Horeca Assistent niveau 1 op de Rooi Pannen. Zij hebben een samenwerking met restaurant Sarban in Tilburg. Momenteel ga twee dagen in de week naar school en loop ik drie dagen stage bij restaurant Waanzinnig. Bij restaurant Waanzinnig leer ik niet alleen de kneepjes van het horeca vak, maar krijg ik ook de begeleiding die ik nu nog heel hard nodig heb. Aan het begin wist moest ik ontzettend wennen, kwam ik niet op tijd, vond ik bepaalde werkzaamheden niet leuk, maar inmiddels gaat dit een stuk beter. Ik ben het liefst bezig met het maken van recepten, snijtechnieken, het kneden van het worstenbrooddeeg en het inpakken van worstenbroodjes. Dit geeft mij rust. Verder heb ik leuke collega’s en biedt Waanzinnig mij een plek om ervaring op te doen om uiteindelijk door te stromen naar een betaalde baan bij Sarban.

Ook heb ik inmiddels een inburgeringscursus afgerond en heb ik een verblijfsvergunning gekregen. Iets waar ik ontzettend blij mee ben! De band met mijn broertje wordt langzaamaan ook weer wat beter en heb ik via Whatsapp nog contact met mijn familie in Syrië. Dit vind ik ontzettend fijn!

Ik mijn vrije tijd schilder ik graag, maar verder ben ik meestal bezig met school of werk. Ik heb nog een beetje moeite met tijd voor mezelf nemen, omdat ik mij nu vooral aan het focussen ben op mijzelf ontwikkelen. Mijn toekomstplannen? Zelfstandig wonen en werken, maar daarnaast ook een leuke hobby ontdekken, misschien wel iets met muziek, dat lijkt mij heel leuk!

↑ Terug omhoog